Kijkende naar de hoeveelheid Kabbalistische boeken en artikelen die geschreven zijn, is het mogelijk door de bomen het bos niet meer te zien. Waar moet je beginnen met lezen? Het wil daarbij ook nog eens zijn dat de doelstelling of de toepassing van de informatie in de boeken verschilt. Deze pagina heeft als doel om aan te geven welke werken wat beschrijven en waar deze voor gelezen dienen worden.
Vooralsnog zijn er in de Kabbala twee soorten werken te onderscheiden.
1. De boeken die de ontwikkeling en de details van de spirituele werelden beschrijven.
2. De boeken die de aard van het werk beschrijven dat Kabbalisten hebben ervaren.
Weet dat de boeken die de spirituele werelden beschrijven in het algemeen de relatie beschrijven tussen datgene wat gecreëerd is, namelijk het verlangen om te genieten (Malchoet), en het Licht (Ohr) dat het verlangen vult.
Feitelijk is alles afkomstig uit het Licht (Ohr), maar de directe spirituele oorsprong van de mens is het verlangen om te genieten (Malchoet).
Terwijl u de Kabbalistische bronnen bestudeerd, en afwisselt tussen de bovengenoemde beide soorten boeken, is het raadzaam je in te spannen wat Malchoet in haar ontwikkeling van Boven naar beneden ondergaat en hoe dat zich verhoudt tot u. Hetzelfde geldt voor de boeken die het spirituele werk beschrijven. Hoe verhoudt u zich tot datgene wat er beschreven staat? Onthou dat voor de Kabbala de mens niet een fysiek lichaam is, maar het verlangen om te genieten (voor zichzelf of een ander).
Gouden regel
Tijdens het studeren of discussiëren over de Kabbala is het niet ongebruikelijk dat er gesproken wordt in een taal wat tot de verbeelding spreekt. Boom, slang, mensen, een volk door de woestijn, verplaatsen van boven naar beneden, allemaal begrippen die naar het materiële verwijzen.
Onthoud als een gouden regel, dat elke informatie in de Kabbala over het spirituele gaat. Ten opzichte van deze informatie is er geen enkel fenomeen in deze wereld dat daar op aansluit. Diegene die deze regel niet tot zich neemt, heeft zichzelf defacto de mogelijkheid ontnomen om de potentiële spirituele inzichten van de Kabbala te beschouwen.
Baal haSulaam begon in één van zijn hoofdwerken onmiddellijk met deze stelregel:
Talmoed Eser haSefirot, Deel 1, Hoofdstuk 1, Ohr Pnimi:
Weet, dat de gehele wijsheid Kabbala gefundeerd is op spirituele begrippen die geen plek in de tijd of ruimte innemen. Zij zijn niet onderhevig aan veranderingen of gebreken en elke verandering waar in deze wijsheid over gesproken wordt impliceert niet dat de eerste genoemde vorm verdwenen is en vervangen is door een andere vorm. De bovengenoemde verandering impliceert enkel een toegevoegde vorm, terwijl de eerstgenoemde niet van zijn ‘plek’ is verschoven, gebreken en verandering zijn immers materiële gedragingen.
Voor beginners is dit moeilijk [te bevatten], aangezien zij alles middels de materiële beperkingen van tijd, ruimte, verandering en uitwisseling beschouwen. De auteurs [van kabbalistische werken] gebruiken deze verwijzingen echter enkel om naar hun Hogere oorsprong te duiden.
Om deze reden zal ik [Baal haSulaam] een poging wagen om elk woord zijn spirituele waarde te geven, los van [materiële] ruimte, tijd en verandering. Het is aan de lezers om de betekenis van deze woorden goed te onthouden, het is immers onmogelijk ze elke keer te herhalen.
Introductie op de Sulaam commentaar, artikel 61
61) Weet dat alle uitdrukkingen in de wijsheid Kabbala van tijd en ruimte niet refereren naar de ‘denkbeeldige’ tijd en ruimte van het materiële, aangezien hier [in deze wijsheid] alles boven tijd en ruimte is. In plaats daarvan verwijzen ‘vóór’ en ‘na’ naar oorzaak en gevolg. We verwijzen naar de oorzaak als ‘vóór’ en naar het gevolg als ‘na’, omdat elke oorzaak voorafgaat aan de gevolgen ervan.
Ook zijn ‘boven’, ‘onder’, ‘stijgen’ en ‘afdalen’ verschillende mate van Aviejoet en Zachoet (zuiverheid). Dit komt omdat “opstijgen” Hiezdakchoet betekent, en “afdaling” betekent Hietabboet (verhoging van de Aviejoet). En wanneer we zeggen dat een lager niveau opsteeg, betekent dit dat dit lagere [niveau] gezuiverd is en zo zuiver is als het Hogere Niveau. Hierom wordt het beschouwd als dat het vastgeklampt is [aan het Hogere Niveau] omdat gelijkenis van vorm [in het spirituele] de spirituele [objecten] aan elkaar ‘aanhecht’.
Daar komt bij dat wanneer we zeggen dat de lagere de Hogere bekleedt, dit betekent dat er een gelijkenis in vorm met het uitwendige van de Hogere is gerealiseerd. Dit komt omdat we de Dvekoet met het uitwendige van de Hogere “het bekleden van de Hogere” noemen.
En hetzelfde geldt voor alle andere in tijd of ruimte waargenomen dingen. Bestudeer ze op deze manier, dat wil zeggen, als spirituele betekenissen, volgens het onderwerp [die op dat moment bestudeerd wordt].